Toen alles achter de rug was, typeerde ik de behandeling als ‘onaangenaam’. En dat was, zoals mijn broer Peter opmerkte, een understatement. Confronterend én opluchtend zijn toepasselijker termen, in die volgorde.
Datum: 28 december, vierde kerstdag!
Tijdstip: 8.30.
Locatie: de behandelkamer voor urologie in het Antoniusziekenhuis, een onaanzienlijke grijze blokkendoos die het centrum van Nieuwegein domineert.
Actie: Een stevige blonde verpleegkundige leidt me naar een kamertje: ‘Vanaf de middel naar beneden uitkleden.’ Als ik even later quasi-argeloos met mijn onderbroek nog aan de behandelkamer inloop, sommeert ze me subiet rechtsomkeert te maken. Dat katoenen vijgenblaadje moet natuurlijk ook uit, en wel ten overstaan van maar liefst drie dames. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit eerder aan drie vrouwen tegelijkertijd mijn geslacht heb ontbloot - ben bij twee blijven steken. Eén mislukt triootje, een zolderkamer aan een Amsterdamse gracht, een eeuw geleden, mislukt omdat ik erachter kwam dat ik vier borsten, vier billen en vier handen te veel van het goede vind. Het duizelde me, ik verloor het contact, de beleving, de intimiteit en daarmee de opwinding.
24 matrozen
‘Ik ga je scrotum naar boven afplakken.’
Back to reality indeed. Ik lig met mijn benen gespreid, een beetje onderuitgezakt zoals je voor een CL-kwartfinale Napoli-Bayern onderuitzakt, terwijl verpleegkundige handen mijn klokkenspel naar boven takelen, tegelijkertijd een rol Duct tape afscheuren (vraag me niet hoe) en de ballen kruislings aan mijn billen vastplakken. Lichtpuntje bij dit kloteonderzoek: de urologe heet ook Ellen. ‘Mijn’ Ellen zit ergens rechts achter me in een hoek. Wat moet er door haar heen gaan?
Ellen de arts schuift een krukje aan en neemt haar werkveld in ogenschouw.
‘Ik ga eerst een spuit geven die de huid verdooft, daarna een spuit die het gebied rond de prostaat verdooft.’
Van de eerste prik voel ik weinig, de tweede doet me denken aan de tandarts die ooit een naald in een ontstoken tandwortel zette. ‘Deze ga je even voelen,’ zei hij en dat klopte: ik werd uit de tandartsstoel subiet naar een ander sterrenstelsel gekatapulteerd.
Ook nu grijp ik me vast aan de leuningen terwijl ik de pijn probeer te absorberen. Ik ben niet verontwaardigd of boos, zoals destijds op de tandarts. Hij had me zachtzinniger kunnen behandelen, nu overheerst een besef van onontkoombaarheid. Ik heb geen andere keus dan de wildgroei in mijn prostaat door een gehandschoende vinger en een in mijn anus geschoven ingevette echostaaf te laten betasten. Onwillekeurig denk ik aan Jules Deelder die ooit over Ronald Koeman zei dat hij zich zo traag over het veld bewoog dat hij zich door 24 matrozen in z’n reet moest laten neuken. In een ooghoek zie ik bewegende spikkelbeelden. Dit keer zijn we niet op zoek naar een kloppend hartje, eerder naar het tegendeel.
Echostaaf als helmstok
‘Kunt u beschrijven wat u ziet?’ vraag ik.
‘Een forse nodus inderdaad,’ zegt de urologe terwijl ze met de staaf als helmstok door mijn endeldarm navigeert. ‘We gaan daar nu biopten uit nemen.’
Daarvoor wordt ander wapentuig in stelling gebracht, een heuse gun, een biopsiepistool die als mount op de echosonde wordt geplaatst. Medical warfare: de echo brengt de targets in beeld, het pistool, de SureFire Universal, vuurt een naald door het perineum om een monster van de verdachte cellen te nemen.
‘Dit is te weinig,’ oordeelt de verpleegkundige na de eerste drie schoten. ‘Beetje meer naar rechts. Ja, dat is een goeie.’
Merkwaardige sensatie: uit mijn penis welt een vloeistof omhoog. Kan geen urine zijn: voor zover ik weet ben ik nog steeds de baas over mijn blaas. ‘Plasbuis geschampt, bloed uit de penis,’ deelt de urologe droog mee. Ze zegt het meer tegen de verpleegkundige dan tegen mij. Zeven naaldenprikken later kunnen de martelwerktuigen worden opgeborgen. Het medisch duo is tevreden: ze hebben voldoende materiaal verzameld voor de patholoog die een analyse gaat maken.
‘Vergeleken met de pijn van zojuist is dit een peulenschil,’ zegt de verpleegkundige.
Zeven naaldenprikken later kunnen de martelwerktuigen worden opgeborgen. Het medisch duo is tevreden.
Met geroutineerde felle rukjes trekt ze de tape van mijn ballen. Ze heeft gelijk, dit voelt als zoentjes op mijn edele delen. Ik sta op uit de stoel, de tissuelagen onder mijn zitvlak zijn doorweekt met bloed, en kleed me weer aan. Op het scherm kijk ik naar de scan die een paar dagen eerder is genomen. Een groot gebied van de prostaat, een kwart tot een derde schat ik, is zwart gekleurd. En helaas beperkt de woekering zich niet tot de rand van het kastanjevormige orgaantje.
‘Ze hebben de neiging richting zaadblaas te groeien,’ wijst de uroloog aan. Dát is, meer nog dan al het voorafgaande, het meest confronterende element van deze ochtend. De kans op uitzaaiingen is levensgroot. Bestraling, bevriezing, prostaatverwijdering: prostaatkanker is relatief goed te behandelen tenzij de cellen grensoverschrijdend gedrag vertonen en zich buiten het orgaan begeven.
Opwinding
Met mijn arm om Ellens schouder loop ik door de ziekenhuisgang. Met tranen in mijn ogen, vraag ik haar of ze me als man nog aantrekkelijk vindt.
‘Doe niet zo raar.’
In de auto onderweg naar huis streel ik de binnenkant van haar dijen. Geruststelling: ik voel nog steeds opwinding, ze lacht als ik daar iets over zeg. De weilanden aan weerszijden van de A27 zijn door rafelige nevels toegedekt. Hoe vaak zal ik het ritje Hilversum Nieuwegein v.v. nog moeten maken? Vaak en liefst zo snel mogelijk. Ze gaan vaart maken, heeft de verpleegkundige beloofd. Ik ben in goede handen. Dat is de opluchting.
Neem deel aan het gesprek