Vriendschap

Nasi goreng uit blik

Een verhaal over de helende kracht van oude vriendschappen.
door Henk Hanssen 7 min leestijd
Ingeblikte nasi.

Dit is een relaas over ingeblikte nasi en de helende kracht van ruim veertig jaar oude vriendschappen. Laten we beginnen bij het begin: nasi uit blik. Járen geleden, ergens rond de helft van de jaren tachtig, zou ik gaan eten bij een goede vriend, Rogier van Bakel. Op een zaterdagavond stiefelde ik de trap op naar zijn hooggelegen etage aan de Geldersekade in Amsterdam. Ik trof hem in enigszins afwezige staat aan.
'Ik moet nog iets afmaken.'
Net als ik schreef hij als freelance-journalist voor diverse week- en maandbladen. Het was werk dat nooit ophield, altijd was er wel iets, een bijschrift dat niet lekker liep, een citaat dat gecheckt moest worden, een redacteur die over een streamer belde.
Ik weet niet meer wát hij die avond zonodig nog moest afmaken, dat maakt ook niet uit. Ik weet wel, Rogier was - en ís - precies. Dus 'iets afmaken', betekende niet dat hij binnen vijf minuten klaar zou zijn, integendeel.

Rogier van Bakel.
Pim Christiaans, links Paul Koopal.
Pim Christiaans, links Paul Koopal.

'I wrote that comma!'
Om Rogiers uitzonderlijke vermogen tot pietlutterij te schetsen, haal ik een anekdote aan die hij me in de loop der jaren diverse malen met schaterende instemming heeft verteld. Het gaat over Joe Eszterhas, een Amerikaanse journalist-scenarioschrijver die erom bekend stond dat hij er, als het per se moest, in één weekend vijftigduizend woorden uit kon persen. Een klassieke, buitengewoon bekwame woordenpoeper kortom, 79 jaar inmiddels, met een cv van heb ik jou daar. Eszterhas tekende onder meer voor het script van Basic Instinct, om maar iets te noemen. Maar, ondanks al zijn kwaliteiten maakte Eszterhas zich niet geliefd bij de redacteuren van zijn opdrachtgevers: hij weigerde ook maar met de onbeduidendste redactionele aanpassingen akkoord te gaan. Toen Robert Kingsbury, art director van Rolling Stone, het eens waagde uit ruimte-overwegingen een komma te schrappen uit een citaat van Eszterhas, ontplofte de laatste met de legendarische (en gelukkig geboekstaafde) woorden: 'But you don't understand, Robert, I wrote that comma!'

Ik beschouw mezelf helemaal niet als spiritueel maar kan ik het helpen dat het zo voelde: Rogier bracht licht, het licht van onze connectie, van onze onbenoembare band, van vriendschap, van de helende kracht van vriendschap.

Groot gelijk, die Joe, lachten Rogier en ik als de anekdote weer eens voorbijkwam. Joe ging misschien wel érg ver maar een spatie, een uitroepteken, een komma, het wáren toch ook onderdelen van heuse tekstcomposities? Ik deed niets voor Rogier onder. Ook ik werkte zorgvuldig, leverde mijn teksten op tijd en op maat aan en hield het credo 'je bent net zo goed als je laatste verhaal' als een groot goed in ere. Dankzij dit vermogen hadden we de beste opdrachtgevers uit het Nederlandse tijdschriftenschap weten te verwerven, in elk geval de best betalende.

Old Friends Gallery, vnlr: Eric Blom, Rogier van Bakel, rechts van mij Fabian Taks, Paul Koopal en Pim Christiaans.

Snavel van designstoel
Die avond zat er niets anders op. Ik liet me met een biertje naar de zitkamer leiden en zeeg neer in een designstoel die Rogier onlangs had aangeschaft. De stoel had het uiterlijk van een zwaan, uit de rugleuning stak een snavel van zacht leer die hinderlijk in mijn schouder prikte - zonder enige aanleiding want de baas was voorlopig in geen velden of wegen te bekennen. Een uur later klonk er gerommel vanuit de werkkamer. Ritselend papier, een fax die piepend en ruisend verbinding zoekt. Met een net nog wat bleker teint op zijn gezicht - hij leek als twee druppels water op David Sylvian, de zanger van Japan - kwam Rogier binnen.
Hij zei nog net níet: 'Het is volbracht.'
'Wat moest je nou doen?'
Gespeelde achteloosheid: 'Oh, bijschriftje voor een stuk voor De Tijd.'
Hij vertelde omstandig dat hij in Lyon een reportage had gemaakt over de restaurant-scène, met name over een jongere kok met een prachtige tent die La Tour d'Argent heette. Het aanstormende talent was met Paul Bocuse, die al decennia als onbetwist topgastronoom over de culinaire hoofdstad van Frankrijk regeerde, verwikkeld in een luidruchtige guerre de casseroles, een pannenstrijd om het meest prestigieuze, meest smaakvolle couvert.

0:00
/0:04

In 1985, vlak voor ik naar de Filmacademie ging, maakte ik met Rogier een reis naar Rome. Onderweg vond ik even tijd om te poseren als übercoole figurant uit een Drum-commercial.

Zuigende smakken
Hij draaide zich om naar het aanrecht en schoof een blik naar zich toe. Suzi Wan Nasi Goreng stond erop. Rogier schroefde het open en werkte met een pollepel een stijve rijstmassa naar buiten. Met zuigende smakken vielen de klonten in een koekenpan waar hij een veeg boter in had laten smelten.
'Eitje?'
Zonder op een reactie te wachten, pakte hij een andere pan, maakte er twee spiegeleieren in klaar en drapeerde ze over de nasi.
'Sambal?'
Ik twijfelde of ik veel woorden moest vuilmaken aan de culinaire kloof waar Rogier me nu in opsloot. Het was evident dat het rijstgerecht dat als een verbrokkeld geheel onder het eilaken op mijn bord lag verscholen, royaal onder de ondergrens lag van wat nog als iets eetbaars kon worden beschouwd. Pijnlijk was ook dat Rogier het mengsel met de onbestemde kruiden, de raadselachtige groenten en de dubieuze vleesrestjes vrolijk verorberde terwijl hij tegelijkertijd zijn recente zinnenprikkelende ervaringen aan de tafels van de Bocuse-concurrentie opdiste. Uiteindelijk besloot ik te zwijgen over de marineprak die hij me voorschotelde. Kon gebeuren. Typisch Rogier, in zekere zin: hij wás snobbish, had blinde vlekken voor bepaalde dingen en nee, empathie was misschien niet zijn middle name, maar bij wie wel, bij wie - wérkelijk - wel? Hij was gewoon mijn unieke, rare, gekke, monomane vriend die, op een avond waarop ik kwam eten, voor een bijschrift 's werelds meest gelauwerd truffelsaus moest determineren. Soit.

Rogier kwam niet, hij verscheen.

Ik kauwde de onderzeebootkost weg en bracht de agenda van het Weekend of Terror ter sprake, een nieuw horrorfilmfestival dat die nacht om 12 uur in het Alhambra van start zou gaan, ik had er kaartjes voor gekocht. We verheugden ons op obscure titels als I spit on your grave, een rape-and-revenge film uit 1978 met een controversiële badscène en The Brain That Wouldn't Die, een cultfilm uit de sixties waarin eindeloos lange darmslierten uit bloedende hersengaten werden getrokken. Het was 1984, rare bevrijdende verwarrende jaren, onze interesses schoten alle kanten op zonder dat we door enig moreel kompas werden gestuurd. Alles kon, alles was mogelijk, beneden ons mocht alles instorten, wij voelden ons on top of the world.

Polemieken
Gedurende veertig jaar bloeide onze vriendschap in vele gedaanten op. Zoals dat gaat, ontstonden er kruisbestuivende kluwen van aan- en weer afhakende vrienden. Niet iedereen mocht elkaar, en dat hoefde ook niet, soms braken er ruzies uit, ontspoorde de kift in jarenlang onoverbrugbaar lijkende vetes die alleen via uitputtende polemieken konden worden bijgelegd. Het bleven subgroepjes van individuen die elkaar weleens troffen, in elk geval één keer per jaar rond mijn verjaardag die ik steevast vierde met borrels en wandelingen met stoofpotten en patatten - gelegenheden waarin we de verbondenheid deelden met de tijdgeest waarin we waren opgegroeid. Ook de duizenden kilometers afstand - Rogier emigreerde in 1991 naar de VS waar hij in september 1994 trouwde met Debe Deal, een meisje dat hem in een Amsterdamse coffeeshop had aangesproken met de vraag hoeveel fooi ze moest geven - sloegen geen bres tussen ons.

Remco Bakker, staand achter Rogier, heeft de camera even weggelegd voor een toast.

Metafoor voor een noodrantsoen
Het enige wat ik ooit nog tegen Rogier over dat blik had gezegd was dat er no matter what, ook bij mij altijd een blik nasi voor hem klaarstond, in het gootsteenkastje achter de schoonmaakspullen. Andersom was hetzelfde het geval, verzekerde hij me: zo werd het blik een metafoor voor een noodrantsoen. Fast forward naar 2024. Vorige week was het zover, het blik moest worden aangesproken. Toen Rogier over het overrompelende verloop van mijn ziekte hoorde, besloot hij naar Nederland te komen. Zonder enige aarzeling. Vanuit Mount Desert Island, het eiland voor de kust van Maine, op zo'n 70 km van Bangor, waar hij sinds 2005 woont, reed hij naar Boston, vloog naar Amsterdam en spoedde zich naar het ziekenhuis. Ik had vijf andere van mijn beste vrienden uitgenodigd. Mijn vriendin zei: 'Doe het niet, je bent gek, het is te vermoeiend.' Het is het beste advies dat ik ooit heb genegeerd. Rogier kwam niet, hij verscheen, zijn verschijning gaf een verbindende magie aan de avond. Ik beschouw mezelf helemaal niet als spiritueel maar kan ik het helpen dat het zo voelde: hij bracht licht, het licht van onze connectie, van onze onbenoembare band, van vriendschap, van de helende kracht van vriendschap. Eén hug, meer hugs, hugs all over the place. Het blik stond op tafel - gelukkig bleef de pot dicht en serveerde vriend Remco Indisch eten van een topcateraar. 16 juli 2024, Suzi Wan Ultimate, waarlijk, een onvergetelijke avond over onverbrekelijke banden.

Tegenwoordig alleen nog verkrijgbaar onder de schreeuwerige merknaam Kung Fu Nasi Goreng. De klassieker kwam in een etiket van Suzi Wan ter tafel.

JOUW REACTIE
Reacties worden geladen...

Word abonnee om op berichten te kunnen reageren en aan discussies deel te nemen.

Delen
Commentaar

Neem deel aan het gesprek

Geweldig! Je hebt je succesvol aangemeld.

Welkom terug! U bent succesvol aangemeld.

An error occurred

Succes! Controleer uw e-mail voor de magische link om in te loggen.

Succes! Uw factureringsgegevens zijn bijgewerkt.

Uw facturering is niet bijgewerkt.